Eerst was ik verbijsterd. Vervolgens werd ik boos. Zo gaat dat meestal bij mij. In eerste instantie weet ik even niet goed hoe ik moet reageren. Pas thuis komt de verontwaardiging.
Had hij dat nou écht gezegd? Had hij écht gezegd dat ik maar tevreden moest zijn met wat ik had? En dat op zo'n belangrijk moment in mijn leven?
Ik was 17 en mijn route naar het doen van belijdenis was al niet geheel vlekkeloos verlopen. Ik was 16 toen ik besloot dat ik ook in het openbaar 'ja' wilde zeggen tegen God. In de kerk waar ik toen naartoe ging deed je dat door belijdenis van je geloof te doen. Maar 16 werd wel erg jong gevonden. De tussenkomst van mijn vader was ervoor nodig om de kerkenraad ervan te overtuigen dat ik belijdeniscatechisatie mocht gaan volgen. Dat zat me al niet erg lekker. Hoezo was ik te jong? Wie bepaalde dat ik te jong was? Ik was zo volledig overtuigd van mijn 'ja' en wilde dat zo graag met de wereld delen. (Overigens wil ik het hier gelijk even opnemen voor de kerkenraad van destijds, want met de kennis van nu denk ik genuanceerder over hun vraagtekens toen, maar dat is iets voor een heel andere discussie ;-)
Uiteindelijk mocht ik belijdenis doen. In de kerk waar ik opgroeide deed je eerst belijdenis voor de kerkenraad en pas op een later moment in de kerk. Terugdenken aan die belijdenis voor de kerkenraad ontroert me nog altijd. We waren met zijn zessen. Ik was de enige vrouw die belijdenis deed dat jaar. En op het moment dat ik mijn 'ja' uitsprak voor de kerkenraad voelde ik fysiek een hand op mijn schouder, terwijl er niemand achter mij stond. Dat is voor mij zo'n dierbare herinnering waarmee God voor mijn gevoel zei: 'Ik ben met jou!'
Enige tijd later mochten we ook belijdenis doen voor in de kerk. We hadden net een nieuwe predikant die mij en mijn achtergrond niet goed kende. Hij was het die de belijdenisteksten uitzocht. En me daarmee behoorlijk boos kreeg. Want tot mijn verbazing bestond mijn belijdenistekst uit slechts een klein stukje uit het Bijbelboek Hebreeën, hoofdstuk 13, vers 5, waar staat: 'Weest tevreden met wat gij hebt.'
De man heeft het ongetwijfeld biddend voorbereid en goed bedoeld, maar door de manier waarop ik het interpreteerde viel het bij mij verkeerd. Hoezo 'wees tevreden met wat je hebt'? Het kwam op mij over als 'Tja...we weten dat het met jou niet zo heel veel wordt door je gezondheid. Wees maar gewoon tevreden met wat je hebt.' Des te langer ik erover nadacht, des te bozer ik werd. Ik was niet tevreden met wat ik had. Ik wilde gezond zijn! Ik wilde studeren! Ik wilde trouwen! Ik wilde kinderen krijgen! Ik wilde iets van de wereld zien! Ik wilde zoveel meer dan hoe het er nu naar uit zag dat mijn leven zou verlopen. En deze man, die mij niet kende, presteerde het om me te zeggen dat ik maar tevreden moest zijn met wat ik had?
Wijsheid komt met de jaren zeggen ze. En des te ouder ik word, des te dierbaarder de tekst me wordt. Niet alleen door de context, want in het stuk na dit tussenzinnetje staat: 'Want Hij heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten.' En sjonge...wat heb ik dat ervaren in al die jaren na mijn belijdenis. God heeft mij nooit verlaten. Ook niet op mijn diepste momenten. Ook niet als ik Hem niet ervoer. Ook niet als ik heel veel vragen had of zelfs boos was op God. Hij was er. Altijd!
Maar ook de tekst zelf. Regelmatig zingt het door me hoofd: 'Wees tevreden met wat je hebt'. Als mijn gezondheid tegen zit. Als ik me alleen voel. Als ik vind dat het leven weer eens teveel sh*t over mijn schutting gooit. Wees tevreden met wat je hebt.
Juist die zin zet me stil bij alles wat ik wel heb in plaats van bij alles wat ik niet heb. Bij mijn huwelijk. Mijn familie en vrienden. Mijn fijne thuis in het bos. De dingen die me wel gelukt zijn in plaats van alle dingen die me niet gelukt zijn vandaag. De momenten dat ik geen last van pijn, benauwdheid of extreme vermoeidheid had deze week. De momenten waarop ik God duidelijk ervoer deze maand. Door tevreden te zijn met wat ik heb wordt het verdriet en de pijn niet weggenomen in mijn leven. Maar het verandert wel mijn focus. Van verdrietig, alleen en boos naar dankbaar, tevreden en me gekoesterd voelen in Gods liefde.
Tegenwoordig denk ik met een glimlach aan mijn boosheid van destijds terug. Ik snap nog altijd goed waarom ik toen zo boos was. Maar ik vraag me wel af of dat niet vooral in mijn eigen interpretatie zat en kwam door de manier waarop ik toen in het leven stond. Met de kennis van nu denk ik dat de dominee van toen wel degelijk geleid werd door Gods Geest toen hij deze tekst voor me koos. Hij had alleen nog heel wat jaren nodig om bij mij te landen...
Reactie plaatsen
Reacties