Vechten of accepteren?

Gepubliceerd op 6 juli 2025 om 08:00

Wanneer je (chronisch) ziek bent, kan het soms flink knokken zijn. Knokken voor de juiste diagnose. Knokken om je koppie boven water te houden. Knokken om een manier van leven te vinden die zo goed mogelijk bij jouw lijf past.

Maar wanneer je praat met artsen of hulpverleners krijg je ook vaak te horen dat je mag stoppen met vechten. Dat je moet gaan accepteren dat je ziek bent. Dat je je erbij neer moet leggen dat sommige dingen niet meer kunnen. Dat je de grenzen die je lichaam aangeeft moet respecteren.

Waar doe je als zieke nou goed aan? Wanneer mag je vechten en wanneer mag je loslaten? En hoe doe je dat op een goede manier?

Waarom we vechten

De neiging om te vechten tegen ziekte is diepgeworteld in onze maatschappij. We spreken over strijders en overwinnaars en moedigen mensen aan om niet op te geven.

In een wereld waarin alles maakbaar lijkt, is het logisch dat je gaat vechten op het moment dat je lichaam en/of hoofd je in de steek laat. Je vecht voor de juiste diagnose. Je maakt een plan van aanpak. Je voert veranderingen door in je manier van leven. Zodat je zo snel mogelijk de weg uit deze misère kunt vinden.

Vechten geeft een gevoel van kracht en controle. Zolang je je hiermee bezig kunt houden en nog niet alles geprobeerd hebt, is er hoop. Hoop op verbetering. Hoop op begrip uit de omgeving. Hoop op meer grip op je gezondheid. Hoop op een toekomst met minder moeilijke gevoelens. Hoop dat het beter wordt.

Toch heeft deze vechtmentaliteit ook een keerzijde. Niet iedereen kan ziekte overwinnen, hoe hard je ook vecht. Dit kan leiden tot schuldgevoel of het gevoel te hebben gefaald als er geen of slechts weinig verbetering zichtbaar wordt. Bovendien kost dit vechten ongelooflijk veel energie. Energie die je niet hebt of soms beter kunt besteden aan andere dingen.

Waarom we accepteren

Het probleem is dat het leven niet maakbaar is. We hebben veel minder invloed op ons lichaam en op de dingen die impact hebben om het functioneren van ons lijf en koppie dan we zouden willen. En zoals genoemd kost vechten erg veel energie, zowel mentaal als fysiek. Energie die je lijf ook heel hard nodig heeft om (voor zover dat mogelijk is) te herstellen of om goed met je emoties om te kunnen gaan.

Accepteren kan voelen als zwakte of als opgeven, maar is dat zeker niet. Het accepteren van je ziekte betekent dat je de realiteit onder ogen gaat zien. Dat je op zoek gaat naar een manier om met de situatie om te gaan zoals die nu is. Dat brengt rust en geeft op een bepaalde manier ook een gevoel van controle. Nu weet je tenminste tot op zekere hoogte waar je aan toe bent en kun je kijken hoe je zo goed mogelijk verder kunt leven met jouw gebrek aan gezondheid.

rouw

Bij ziekte komt rouw kijken. Rouw om het verlies van een gezond lichaam. Rouw om het verlies van toekomstperspectief. Rouw omdat je niet kunt wat je zo graag zou willen. Deze rouw blijft aanwezig zolang jij ziek bent en vaak ook nog daarna. Soms is het verdriet of de boosheid om je situatie heel heftig. Soms ook nauwelijks waarneembaar. Maar op de achtergrond speelt hij altijd mee.

In de rouwtherapie zien we dat die rouw, wanneer hij op een goede manier vormgegeven wordt, vaak een wisselwerking is tussen vechten voor een zo goed mogelijk toekomstperspectief en het accepteren van de verliezen die jouw gebrek aan gezondheid met zich meebrengt.

Balans

Zowel vechten als accepteren zijn geen verkeerde mechanismen. Het geheim zit hem in de balans. Wie eindeloos door vecht voor een juiste diagnose of door allerlei therapieën uit te proberen raakt uitgeput. Dat kan zowel fysiek als mentaal pittige gevolgen hebben. Wie direct alles aanvaardt en op de bank gaat zitten wachten tot het beter wordt loopt het risico dat mogelijk herstel uitblijft of langer duurt omdat niet verder gezocht wordt naar een oplossing.

Dat betekent dat je jezelf uiteindelijk het beste helpt door een balans te zoeken tussen vechten voor een zo goed mogelijke toekomst, maar ook te leven in het nu en je leven te accepteren zoals het nu is. Die balans is voor iedereen anders. En alleen jij kunt bepalen wat voor jou de beste balans is. Het is belangrijk om je daarbij gesteund te voelen door je directe omgeving en je behandelend artsen.

Vragen die je jezelf kunt stellen

De één is van nature meer geneigd om te vechten. Een ander wacht liever af in de hoop dat iets zich vanzelf oplost. De één heeft nodig dat er op de rem getrapt wordt en dat hij meer rust pakt en het beste probeert te maken van het nu. De ander heeft het nodig om zichzelf een schop onder de kont te geven en toch te kijken of er niet meer mogelijk is. Maar uiteindelijk ben jijzelf de enige die kan bepalen wat voor jou de beste balans is.

De volgende vragen kunnen je helpen ontdekken of je een goede balans hebt en wat je eventueel kunt doen om deze te verbeteren:

  1. Op welke gebieden ben jij op dit moment aan het vechten?
  2. Op welke gebieden heb jij je gebrek aan gezondheid geaccepteerd?
  3. Door wie voel je je gesteund in je gezondheid?
  4. Wat is voor jou kwaliteit van leven?
  5. Hoe zou die kwaliteit van leven eruit kunnen zien met je huidige fysieke of mentale problemen?
  6. Wat kun je doen of laten om dat zoveel mogelijk te behalen?

De antwoorden op deze vragen kunnen je verder helpen in je zoektocht naar een balans die voor jou zo optimaal mogelijk is. Daarbij is het belangrijk om jezelf deze vragen regelmatig opnieuw te stellen, omdat jij, je omgeving en je gezondheid voortdurend veranderen waardoor ook het antwoord op deze vragen kan veranderen.

Ik wil je ook uitdagen om de antwoorden op deze vragen te bespreken met iemand die je vertrouwt. Daarmee geef je ruimte aan jouw gevoel en geef je de ander waardevolle inzichten in hoe hij of zij jou verder kan helpen. Bovendien kan deze persoon je een spiegel voorhouden op het gebied van de inzichten die je hebt opgedaan en de haalbaarheid van jouw wensen.

 

Gebruikte bron:

  • Boek: Levend verlies - Tine van Ingelgem